Mijn memoires, deel 1, de eerste ruim vijftig jaar

Het begin & het tuindorp

Ik ben geboren in Coevorden op 27 januari 1952 om half acht ‘s morgens. Mijn ouders waren daar een paar jaar eerder met mijn vier jaar oudere broer Huub komen wonen. Mijn vader was gymnastiekleraar aan de plaatselijke Rijks HBS. We woonden in de Secretaris Bruijntjesstraat op nummer 15. Het was een huis op het nieuwe tuindorp en we waren de eerste bewoners van dat huis. Van de tien adressen waar ik tot nu toe heb gewoond, was ik zeven keer de eerste bewoner. De huizen waren om een pleintje heen gebouwd en ik heb er tot mijn achtste gewoond. Om het pleintje stonden zestien huizen en veel van mijn eerste vriendjes woonden aan datzelfde pleintje. Ik herinner me nog de families Mulder, Besselse, Van der Aa, Schuur, Kikkert, Bergervoet, Remerie en Wijnhout. Die laatste familie was de enige met telefoon en ik weet van mijn vader, dat hij met die telefoon zijn vader van mijn geboorte op de hoogte stelde. De woningen sloten het pleintje aan drie kanten af aan de open zijde was een drassig land, dat hoorde bij de landerijen van boer Krul, die eigenlijk Bosman heette.

De kleuterschool & wat daar na kwam

Op mijn vierde ging ik naar de kleuterschool, de gloednieuwe Prinses Marijkeschool. Ik heb nog foto’s dat ik in een versierde optocht naar de eerste schooldag liep. We hadden een klein klasje, waar mijn buurmeisje Jannie Mulder en ik kennis maakten met Henk Bartels, Frits de Wolff en Henk Arends. De laatste twee waren tijdens mijn gehele schooltijd in Coevorden mijn vrienden. Jannie was mijn vriendinnetje, tot de leeftijd kwam dat jongens geen vriendinnetjes meer hadden. In 1959 hebben we een zomer lang gekampeerd met de familie Mulder in Heemse, 15 kilometer van Coevorden. Aan het eind daarvan moesten Huub en ik al weer naar school, terwijl mijn vader nog een paar weken langer vakantie had. We gingen dan met de trein op en neer. De eerste dag stapten Huub en ik al in de trein, terwijl mijn vader nog kaartjes aan het kopen was. De trein vertrok voor de ogen van mijn vader. Hij gaf een dusdanige schreeuw, dat de machinist een noodstop maakte, in de overtuiging dat er iemand onder de trein gekomen was.

Mijn familie & hun problemen

De eerste dag op de lagere school werd ik door mijn opa Kardol naar school gebracht. Mijn ouders waren in Italie op bezoek bij mijn andere opa. Opa Dijk was in 1954 naar Zuid-Frankrijk verhuisd en in 1958 ging hij naar Italie. Na een korte periode aan de Via Aurelia, tussen Albenga en Allassio, vertrok hij naar een dorpje boven Albenga, Arnasco. Daar was hij de eerste Nederlander. In de jaren zestig gingen we daar vaak naar toe in de grote vakantie. Het waren de enige keren dat ik mijn opa zag, hij kwam bijna nooit naar Nederland. We gingen dan vaak met de broer van mijn moeder en zijn gezin. We hadden niet veel familie. Mijn vader had een zus, die jong was overleden en een broer, die in 1954 via Bombay naar Sidney emigreerde. Mijn moeder had een broer, met wie we veel contact hadden en hebben, en twee zussen. De ene zus overleed in de jaren vijftig, zonder dat we haar ooit zagen, zij was zwaar gehandicapt en zat vanaf haar jeugd in een inrichting. De andere zus kreeg na haar middelbare school een zware depressie en bleek schizofreen te zijn. We bezochten haar af en toe in de instellingen waar ze verpleegd werd. Behalve met de broer van mijn moeder, hadden we af en toe contact met een tante van mijn vader en haar twee kinderen en kleinkinderen.

De lagere school & mijn klasgenoten

De lagere school, die ik bezocht was de Parkschool. Het grootste deel van mijn lagere schooltijd woonde ik in de Emmastraat. Daar waren we in 1960 tijdens de olympische Spelen van Rome naar toe verhuisd. Onze buren, de familie Grootoonk had televisie en ik herinner me het verspringen op een van de eerste middagen dat we daar woonden. Op school had ik les van juffrouw Wolbers en haar zus mevrouw Harms, van juffouw Beumkes, meneer Hoff, meneer Tuiten en natuurlijk meneer Zwitsers. Ik herinner me van mijn lagere schooltijd vrij veel. Een aantal klasgenoten kan ik me nog wel voor de geest halen, zoals de twee neven Jan Meijerink, de een vrij dik en de ander broodmager. Hun vaders werkten bij de post en kleine Jan, kwam ik een paar jaar later, bij een van mijn sporadische bezoeken aan Coevorden, achter het loket van het postkantoor tegen. Ik herinner me verder Karen van Rossum, Martie Wieringa, Willy Unie, Johan Witting, Roel Hummel, Freddie Eerenstein, Simon Brandjes, Lothar Hoyer, Charlie von Pickartz, Raggi Ossel, Roelof van Dekken, Arend Schuur, Jan Dries Jongsma, Kees van der Ham en vooral Ina Wes. En natuurlijk Jannie Mulder, Henk Bartels, Frits de Wolff en Henk Arends. Ik kreeg naast de laatste twee ook nieuwe vriendjes, ten eerste Ernst Taayke. Hij bleef mijn vriend tot de eerste klas van de HBS, toen verhuisde hij naar Assen. Ik heb hem nog een keer opgezocht daar, maar daar is het bij gebleven. De ander was Dinand Wennink. In 1966 kon hij door familieomstandigheden niet op vakantie en hij is dat jaar een week met ons mee geweest, toen we een week met de familie een zeilboot hadden gehuurd. Mijn broer had ook een vriend mee en we zaten nagenoeg de hele dag in die boot met zijn vieren. Ik weet dat ik geregeld werd uitverkoren om het cadeau namens de klas op de verjaardag van een leerkracht aan te bieden. Dat waren onderwijzers, zo heetten leraren op de lagere school destijds en mijn vader was zeer aan dat verschil tussen onderwijzers en leraren gehecht. Hij was immers leraar. Ik ging dan vaak met een onderwijzer van een andere klas een cadeau uitzoeken. Ook herinner ik me nog de schoolreisjes. In de eerste en de tweede klas gingen we naar het Noorder Dierenpark in Emmen. In de derde en de vierde gingen we naar Groningen en een mij ontschoten plek. Ik herinner me een boottocht op het Zuidlaarder Meer en een bezoek aan het rijtuigenmuseum in Leek. In de vijfde gingen we met de zesde naar Den Haag, we bezochten Panorama Mesdag en het Vredespaleis en in de zesde gingen we naar Amsterdam en Schiphol. Ik heb nog een foto van onze zesde klas met meneer Zwitsers, terwijl we voor een DC6 poseerden. Af en toe kom ik er achter, dat een oud-klasgenoot is overleden. Henk Bartels, Johan Witting, Henk Hoiting en Rikke Drijber zouden net zo oud zijn als ik nu.

De brugklas & hockey

Na de lagere school hadden we in Coevorden een brugklas. Nu heel gewoon, toen een experiment. We kregen een aantal vakleerkrachten, bijvoorbeeld voor Frans meneer De Zaaijer en mijn vader voor gymnastiek. Ik zat in de klas van meneer Prop. Ik zat naast Ernst Taayke en achter mij zaten de broers Heinz en Herbert Ernst. Twee Zwitserse jongens, die in Coevorden woonden omdat hun vader directeur was van een vestiging van een fabriek met de naam Weber. Ik kende Heinz en Herbert al van de hockeyclub. Samen met Henk Arends, Heinz en Herbert Ernst speelde ik in een jeugdteam van MHCC, de Mixed Hockey Club Coevorden. Mixed betekende dat er ook meisjes actief waren. Vaak reden we op zaterdag met vier teams naar Twente, waar de clubs vandaan kwamen waar we tegen moesten voor de competitie. We werden dan altijd begeleid door de heer Westerveld. Samen met zijn echtgenote waren zij de spil van de hockeyclub. Ik was een tijd keeper en moest dan de beenbeschermers bij hen halen en na afloop weer afleveren. Zij organiseerden de voetbaltoto om de club aan extra inkomsten te helpen en op zaterdag begeleidde hij de jeugdteams. Nu waardeer ik hem meer dan ik en de andere jeugdleden hem waarschijnlijk lieten merken. Het is me een keer gebeurd, dat ik uit de bus werd gezet door de chauffeur. Ik had een weitas, waar mijn spullen in zaten, aan het rek boven de stoelen gebonden en hing daarin, luid uitroepend dat ik een parachutist was. De chauffeur zette de bus aan de kant en zette mij met weitas, hockeystick en al de bus uit. Daar stond ik tussen Ommen en Enschede langs de weg in mijn hockeykleren. Ik zal een jaar of twaalf zijn geweest en liftte voor de eerste keer van mijn leven. Ik werd vrij snel opgepikt door een meneer, die het een grappig verhaal vond. We speelden tegen Hengelo. Hij wist wel waar het hockeyveld in Hengelo was. Vrij snel passeerden we de bus en hij bracht me naar het hockeyveld, zodat ik daar mijn clubgenoten lachend op kon wachten. De terugreis ging weer in de touringcar van de firma Kleis. Andere teamgenoten waren Harrie Pasdriofski, Ewoud Remmelts, Stef Kranendijk en Karst Kooiker. Stef Kranendijk woonde achter ons en was buiten schooltijd daardoor een nieuw vriendje geworden. Hij was katholiek en Nederland was nog zeer verzuild. Ik herinner me nog een hele discussie over het programma Hadimassa, waar het onderwerp ‘Beeldreligie’ het hele land in rep en roer bracht. Ik vond dat het moest kunnen, Stef was het zeer oneens met mij. Waarschijnlijk praatten we beiden onze ouders na. Ik herinner me dat ik bij Stef thuis zowel de begrafenis van Paus Johannes de 23ste heb gezien als die van Kennedy. Wij hadden heel lang geen televisie, pas in 1966 kochten mijn ouders er een. Op zaterdag 23 november 1963 was ik bij Henk Arends thuis. Zij hadden ook televisie. Daar zag ik de moord van Jack Ruby op Lee Harvey Oswald, die daardoor altijd de vermoedelijke moordenaar van Kennedy is gebeleven. Van mijn brugklas herinner ik me verder nog Rita Lankhorst, haar vader gaf conditietraining bij de hockeyclub, Leonie Gasman, haar vader had een kruidenierswinkel vlakbij mijn geboortehuis langs de Looweg en Gerda Even uit Dalen.

Het lyceum & de leraren

Na de brugklas ging ik naar 1c van het lyceum. Een jongensklas met Frits de Wolff, Henk Arends, Dinand Wennink en Ernst Taayke. Maar ook met Herbert Ernst en Harrie Pasdriofski. Ook veel jongens van buiten Coevorden, waaronder een paar uit Oosterhesselen en Hardenberg. Uit Hardenberg kwamen de neven Gerrit Smit. We kregen voor ieder vak een andere leraar. Omdat mijn vader leraar was, kende ik ze bijna allemaal al. Damen voor aardrijkskunde, Van den Heuvel voor geschiedenis, Niland voor Frans, mevrouw Ruitinga voor Engels, Sybesma voor Nederlands, mevrouw Hangar voor biologie, Van Gent voor scheikunde, Voskuil voor wiskunde en mijn vader voor gymnastiek. De meesten hield ik zes jaar lang, tot mijn eindexamen in 1971. Damen, De Zaaijer en Van Gent ontmoette ik nog af en toe op verjaardagen van mijn ouders en ik zag ze voor het laatst bij de begrafenis van mijn moeder in de zomer van 2003. Na de eerste klas ging ik naar het gymnasium, samen met Frits de Wolff. We hadden een klas van twaalf leerlingen, vier jongens en acht meisjes. Daar kwam ik ook Martie Wieringa weer als klasgenoot tegen en Arend Schuur. Arend Schuur was ongeveer tegelijk met mij op het pleintje van de Bruijntjesstraat was geboren, met wie ik zes jaar op de Parkschool heb gezeten en waarschijnlijk ook in de brugklas en in de eerste. We hadden nooit veel contact. Andere klasgenoten waren Barbara van Dijk, Tilly Kramer en Ietje Bakker uit Schoonebeek. Halverwege dat gymnasiumjaar kwam er een nieuwe jongen in de klas. Hij heette Harrie Nieboer en kwam uit Nieuw-Zeeland en had ook nog lange tijd in Canada gewoond. We werden snel bevriend. Ik herinner me dat hij van oude spullen een tekenmachine had gemaakt. Een spirograaf, van ongeveer anderhalve meter hoogte, met op de meest gekke plaatsen gewichten. Uren konden we dat apparaat tekeningen laten maken. Het gymnasium was een verkeerde keuze. Ik ging na een jaar terug naar de HBS. Ik kwam weer bij Gerrit Smit en Rita Lankhorst in de klas. Andere namen die ik me herinner waren Hennie Mensink en Ina Bakker. Een nieuwe klasgenoot was Jos Detollenaere, hij werd een nieuwe vriend van me. We bleven bevriend tot het einde van mijn schooltijd, hij trouwde vrij snel daarna en ik zag hem voor het laatst op zijn huwelijksdag. Halverwege dat jaar had ik ook mijn eerste verkering. Het duurde niet lang, maar vergeten zal ik haar nooit.

Wiskunde & verkering

Na de derde koos ik voor de exacte kant. Talen was een zwak punt en in wiskunde blonk ik zonder inspanning uit. In Coevorden was het een goede traditie om in de vierde te blijven zitten. Toen ik voor het eerst in de vierde kwam, kreeg ik daardoor Carmi van Santen als klasgenote. We hadden een heel ingewikkelde vriendschap. Ik ging geloof ik nooit echt met haar, maar we zochten elkaar wel veel op, zowel in de klas, ik zat bij enkele lessen naast haar, als op schoolfeesten en soms daarbuiten. Ik was wel verliefd op haar en soms denk ik dat zij dat ook op mij was, maar we hebben dat nooit tegen elkaar uitgesproken. Nadat ik was blijven zitten, kreeg ik wel officieel verkering. Ik beschouw Jannie Ranter uit Gramsbergen als mijn eerste echte vriendinnetje. Het duurde een paar maanden, maar zij kwam heel soms bij mij thuis en ik ben bij haar geweest en we gingen op zaterdag naar de Olde Deel, een disco in Coevorden. Halverwege de vijfde klas kreeg ik een nieuwe vriendin, Gerda Mijdenga. Ze woonde in Schoonebeek en we bleven bijna twee jaar bij elkaar.

Besturen & reizen

Ik werd terwijl ik in de vierde klas zat voorzitter van de leerlingenvereniging. De HBS was samen met de MULO omgevormd tot een scholengemeenschap. Andere bestuursleden waren Cora Stukje, Marie-Louise Fietje, Willie Unie en Jos van der Wal namens de leerlingen en de leraren Vos en Postma. Met Marie-Loise ben ik nog een paar keer uit geweest. Nieuwe leraren op school waren Wouter van Rossum voor tekenen en Rogier Verburgt voor geschiedenis. Rogier organiseerde in de zomer groepsvakanties. Ik ben vier keer mee geweest. In 1969 gingen we met 21 jongens met de trein en de fiets naar Denemarken. Het jaar daarna naar Frankrijk en na mijn eindexamen gingen we met een gemengde groep naar Ierland. Als tweedejaars student ging ik mee naar Oostenrijk en Hongarije, ook weer op de fiets en per trein. Naar Ierland ging Cora Stukje ook mee. Ik had met haar een speciale band, als de een zonder verkering zat, had de ander het net wel. We constateerden later dat dat een reden was, dat we nooit met elkaar zijn gegaan. Haar moeder noemde mij haar reservevriendje. Tijdens de reis naar Ierland trokken we veel samen op, maar bleven trouw aan onze verkering thuis. Cora was een van de weinigen met wie ik ook na mijn vertrek uit Coevorden contact hield. Ze ging Spaans studeren en werd stewardess bij de KLM. Ze was in 1986 op mijn bruiloft, als enige van mijn middelbare school. Daarna verwaterde het contact, maar bij iedere vlucht met de KLM kijk ik naar haar uit. Ook als ik andere stewardessen van de KLM ontmoet, vraag ik altijd of ze haar kennen. Vaak is dat het geval, zonder dat dat verder gevolgen heeft.

Kranten bezorgen & muziek

Tijdens mijn middelbare schooltijd had ik een aantal hobby’s. Vanaf de eerste klas van de HBS bezorgde ik Het Parool. Een echte hobby was dat niet, maar ik had het vast niet ongeveer zes jaar volgehouden als ik het vervelend had gevonden. Daarnaast deed ik veel aan sport. Ik speelde hockey van mijn tiende tot mijn zeventiende. Toen stapte ik over naar de voetbalclub Germanicus. Ik had net een nieuw hockeyshirt gekregen van mijn ouders, dus was mijn moeder niet bereid om een voetbalshirt te betalen. Het gevolg was dat ik keeper werd, de enige positie waar je een afwijkend shirt mocht dragen. Omdat mijn haar te lang was om ongehinderd uitzicht te hebben, droeg ik mijn haar in staartjes. In combinatie met mijn fantasievolle shirts, leverde dat een apart beeld op. Voetballen deed ik ook met een jongen die vlak achter ons woonde. Hij schoot op het doel en ik keepte. We konden dat uren vol houden. De andere hobby was muziek. In 1966, ik zat in de tweede klas, begon mijn broer een band met een aantal vrienden. Johan Elsma, Loek van der Vloet en Frans van der Aa, de laatste woonde op het pleintje waar ik geboren was op nummer 11. Huub speelde basgitaar, Loek drumde en Johan en Frans speelden gitaar. Ik zong. We oefenden op zaterdagmiddag in de garage bij ons huis. Naast ons woonde dominee Doeschot. Hij bereidde meestal op zaterdag zijn preek voor. In de regel lukte dat ondanks de herrie die we maakten. Ik herinner me dat hij een keer kwam vragen of we zachter wilden spelen, het lukte hem anders niet om de preek voor de zondag te maken. We oefenden wel veel, maar traden bijna nooit op. Een keer hebben we gespeeld op een schoolfeest. De leerlingenvereniging was bijna failliet, zodat wij voor niets mochten spelen. Later begon ik samen met mijn twee vrienden Sjef Huurdeman en Albert Dekker een bandje. Sjef kwam ik in 1995 tegen toen ik een 1 mei bijeenkomst in Haarlem van de PvdA mocht presenteren in de plaatselijke popzaal, het Patronaat. Sjef bleek daar de leiding te hebben.

Wiskunde & studeren

Na mijn eindexamen ging ik in Amsterdam studeren. Ik had in 1970 de vijfde plaats behaald in de landelijke wiskundeolympiade. Om die reden koos ik er voor om iets met wiskunde te gaan studeren. Het werd econometrie, een studie die ik tegen beter weten in vier jaar volhield. Na vier jaar had ik ongeveer mijn eerste jaar gehaald. Ik maakte de switch naar wiskunde MO-A, de universitaire lerarenopleiding. Na drie jaar wist ik het zeker, nooit meer wiskunde. Ik stapte over naar economie en naar de Vrije Universiteit. Na drie jaar had ik mijn propadeuse, al een jaar later mijn kandidaats en weer zes jaar daarna was ik doctorandus. Hoewel ik zeventien jaar gestudeerd had, had ik het af gemaakt. Studeren was niet mijn grootste hobby, maar ik kon het wel snel. Politiek, sport en meisjes vond ik belangrijker.

Verkering & kinderen

Ik had verkering met Gerda toen ik ging studeren en ik bleef haar het eerste jaar simpel trouw. In november 1972 kruiste ene Karin mijn pad. Karin ter Voort woonde in Amstelveen en ging vaak uit in de societeit van Uilenstede. Daar ontmoette ik haar en een uur later had ik een nieuwe vriendin. Een half jaar later kwam er op de verdieping een nieuw meisje wonen. Kim Lan Yap was haar naam en weer was ik verkocht. Zowel aan Gerda als aan Karin denk ik met plezier en liefde terug. Gerda zie ik nog heel af en toe, maar we sturen elkaar trouw twee keer per jaar een kaart, één met de beste wensen voor het nieuwe jaar en één met de hartelijke groeten van de vakantie. Lan en ik bleven zes-en-een-half jaar bij elkaar. We zijn nog steeds goed bevriend. Toen haar eerste dochter werd geboren, heb ik de geboortekaartjes gemaakt en onze zoon Nils heeft bijles talen gehad van die oudste dochter. Vanaf 13 oktober 1979 ken ik Ellen van der Kaay. We zijn met elkaar getrouwd, toen we elkaar 80 maanden kenden. Dat was op vrijdag 13 juni 1986. Ook vandaag de dag zijn we nog bij elkaar en hebben we twee zonen, Nils (29 mei 1988) en Tijmen (9 juli 1992).

Sport & de gevolgen

De sport bleef ik actief beleven, ik roeide in mijn eerste studiejaar bij Nereus en ik sloeg geen voetbalwedstrijd van onze faculteit over. In 1974 werd ik aan het eind van het seizoen gevraagd om in het derde zaterdagteam van WVHEDW te komen keepen. Een studievriend, Ronnie Humme speelde daarin. Na de zomer zou ik lid worden, maar de plotselinge dood van Ronnie weerhield me daarvan. Hij was in zijn nieuwe kamer aan het klussen, struikelde en viel door het raam van tweehoog naar buiten en kwam zo ongelukkig terecht, dat hij overleed. We gingen al ruim een jaar met zijn vieren (mijn vriendin Lan, Ron, Koos Koopal en ik) op zondag naar de thuiswedstrijd van Ajax. Lan en ik sloegen na de dood van Ronnie een wedstrijd over en gingen toen maar aan de andere kant van het stadion staan. Een jaar later werd ik lid van SV Diemen. Ik bleef voetballen tot 1988. Vanaf 1994 tennis ik met Ellen bij TVDZ in Diemen. Tussen 1985 en 2003 heb ik regelmatig hard gelopen. In 1985, 1987 en 1992 heb ik een hele marathon gelopen. De snelste was in 1985 in Amsterdam, toen ik met 3 uur 57 minuten en 28 seconden net binnen de limiet van vier uur binnen kwam. In 1987 liep ik op het originele parcours van Marathon naar Athene in bijna vier en een half uur. Een nagenoeg zelfde tijd liep ik in 1992 in Amsterdam. De laatste liep ik ongetraind. Niet echt gezond, maar wel leuk. In de jaren tachtig heb ik twee keer meegedaan aan de wielerronde van Diemen voor recreanten. Leuke fietstochten waren een rondje IJsselmeer (in 1982 met mijn vriend Henk Settels) en de beklimming van de Mont Ventoux (in 1987 met mijn zus en zwager Stephan Steinmetz). Mijn laatste sportprestatie was mijn 82ste plaats bij de Nederlandse brandweerkampioenschappen op 26 april 2003, mijn laatste sportieve dag was op 25 mei van dat jaar op de tennisbaan van TVDZ. Op 6 juni werd geconstateerd dat mijn knie versleten was.

Politiek & Diemen

In 1970 was ik in Coevorden een politiek een beetje actief geworden om propaganda te voeren voor een lokale samenwerking van de PPR en D66. De uitslag was geen succes, net een kwart kiesdeler. De dag er na werd ik door twee abonnees van Het Parool (beiden tevens leraar) aangesproken of ik niet beter lid van de PvdA kon worden. De eerste was Vos, met wie ik in het bestuur van de leerlingenvereniging zat en de tweede was Dick Geerlings een leraar van de LTS in Coevorden. Met hem had ik een uitvoerig gesprek en na afloop liet ik me als lid van de PvdA inschrijven. In Coevorden ben ik niet actief geworden, net zomin als in Amstelveen. Nadat ik op 1 april 1974 in Diemen ben gaan wonen, veranderde dat grondig. Ik werd daar verwelkomd door een aantal actieve studenten en uitgenodigd om reeds op 7 april mijn eerste vergadering te bezoeken. Die avond werd ik gekozen in de uit twee personen bestaande commissie, die de eindversie van het verkiezingsprogramma zou schrijven. Wethouder en lijsttrekker Fred Duran was de ander. Later dat jaar werd ik op de jaarvergadering tot voorzitter van de afdeling gekozen. Ik zat in het afdelingsbestuur met Bob Albrecht (secretaris), Fred Duran (penningmeester), Piet Boogaard en Bep Duran. In 1975 en in 1977 was ik afgevaardigde naar het landelijke PvdA-congres. In 1978 werd ik nummer drie op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen, enkele maanden daarvoor was ik op een onverkiesbare plaats voor de verkiezingen voor Provinciale Staten gekomen. Op 6 september 1978 werd ik voor de eerste keer geïnstalleerd als gemeenteraadslid in de gemeente Diemen. Dat herhaalde zich in 1982. Beide keren werd Jan Wolf wethouder en zat ik in de fractie met Guus Blok (beide periodes) en respectievelijk Aya Ludding en Corrie Post. In 1986 won de PvdA door de landelijke ontwikkelingen fors en ging van 4 naar 6 zetels. Daardoor werden Guus Blok en ik wethouder namens de PvdA. Hanneke van Wel werd wethouder voor het CDA. Anneke van Dok (ook PvdA) was burgemeester. De fractie bestond uit Corrie Post, Gerda van Rossum, Peter Spitteler, Nic Frederiks. Halverwege verhuisde Gerda van Rossum en werd John Karamat Ali raadslid. In 1990 verloor de PvdA twee zetels en hield een wethouder over. Ik begon aan mijn tweede periode als wethouder. In de eerste periode hadden we veel bereikt. De woonwijk Diemen-Noord kwam van de grond, het sportpark De Diemen, de Omval, het jongerencentrum, de weekmarkt, er was geld, mede omdat er veel kantoren naar Diemen kwamen. In 1990 kwam er een coalitie met D66 en het CDA. Een moeizame periode brak aan. Ik zou het nu beslist anders doen, maar ik bleef me tot het laatst verzetten tegen de te grote uitbreiding van het gemeentehuis. Nic Frederiks, Cocky de Deu en eerst Guus Blok en later John Karamat Ali steunden mij daarbij. In 1994 won de PvdA tegen de landelijke verhouding in een zetel, maar na de verkiezingen bleek dat de VVD, het CDA en D66 al voor de verkiezingen een akkoord hadden gesloten. De PvdA zat buiten het college. Samen met Nico Portegijs, Cocky de Dreu, John Karamat Ali en eerst Hans Piket en later Peter Texier hadden we veel plezier in de oppositie, maar we vonden toch dat de PvdA van nature in het college thuis hoort. In 1998 was Nico Portegijs lijsttrekker en wethouderskandidaat. Ik was bij de verkiezingen lijstduwer geworden, maar voerde in nauwe samenwerking met de plaatselijke campagnecommissie een vrolijke voorkeurscampagne. Het leverde wederom een vijfde zetel op en ik begon met goede moed aan mijn zesde periode in de gemeenteraad. Nico Portegijs werd wethouder. Toen de PvdA een tweede wethouder mocht leveren stelde ik mij kandidaat tegenover Marlea Kogeldans. Zij won het met een stem verschil. Samen met Peter Texier en Cocky de Dreu vormde ik de fractie. In de PvdA was ik naast gemeenteraadslid, een aantal jaren lid van het gewestelijk bestuur, van de partijraad, van het dagelijks bestuur van de vereniging voor raadsleden, wethouders en burgemeesters, het Centrum voor Lokaal Bestuur, ik gaf cursussen voor de Stichting Vorming PvdA en ik deed werkzaamheden voor de Wiardi Beckman Stichting. Toen de PvdA landelijk in de WAO-crisis verkeerde, nam ik in Weesp en Ouder-Amstel de bestuursverantwoordelijkheden op me.

Politiek & Leefbaar

In 2002 wilde ik voor de zevende keer kandidaat staan voor de PvdA voor de gemeenteraad. Ik had daarnaast een aantal keer op de lijst voor de provincie gestaan en een keer, in 1989 op de zesde plaats in Noord-Holland-Zuid voor de Tweede Kamer. Tijdens de vergadering op 18 december 2001 zou de kandidatenlijst worden vastgesteld. Ik had die middag een borrel gehad op een van mijn twee werkplekken en was daardoor erg vrolijk. Iets te vrolijk voor sommigen. Er werd eerst door een duidelijke tegenstander van mij een stemming aangevraagd of ik wel op de lijst mocht staan. Daarna bleek dat een aantal nieuwkomers van mening was, dat de dame die de stemming aanvroeg gelijk had. Ik moest maar niet op de lijst. Met een stem verschil, twaalf tegen elf, verloor ik de stemming. Ik was inmiddels op de landelijke PvdA uitgekeken, maar nog niet op de lokale politiek. Nadat bekend was geworden, dat de PvdA mij ‘niet meer wilde hebben’, voerde ik gesprekken met twee nieuwe lokale partijen. Ik werd lijstduwer bij Leefbaar Diemen. Deze partij behaalde bij de verkiezingen vijf zetels en werd de grootste in Diemen. De PvdA verloor twee zetels, de VVD drie, D66 en GroenLinks ieder één en de andere lokale partij, Democraten Diemen van de vroegere VVD-wethouder Piet van Diemen, behaalde twee zetels. Al vrij snel scheurde GroenLinks in twee delen, zodat een derde lokale partij, Belangen Diemenaren haar opwachting maakte. Er werd een college gevormd, dat bestond uit wethouders van PvdA (weer Nico Portegijs), CDA (nieuwkomer Ton Schipper), Democraten Diemen (Han Pontman) en Leefbaar Diemen (lijsttrekker Rosali Herder en ik). Na anderhalf jaar sneuvelde collega Pontman, zodat in de zomer van 2004 het college bestond uit de wethouders van Leefbaar Diemen, PvdA en CDA en burgemeester Amy Koopmanschap (GroenLinks). In het najaar van 2004 sneuvelde de rest van het college.

Meat Loaf & de Oude Waelweg

Vanaf 13 oktober 1979 kennen Ellen van der Kaay en ik elkaar en ongeveer vijf minuten na onze kennismaking, begon onze relatie. Brian Ferry’s Love is the drug en Meat Loaf met Paradise by the dashboardlight begeleidden ons daarbij. Ongeveer een half jaar daarna kwam ze bij mij wonen, ik was inmiddels weer naar de studentenflat verhuisd, nadat ik bijna twee jaar met Lan in Diemen-Zuid had gewoond. We verhuisden vrij snel weer naar Diemen-Zuid, in de flat waar Ellen nog geen jaar daarvoor was gaan wonen met haar toenmalige vriend. In 1983 verhuisden wij naar een nieuwe woning aan de Amberboomstede, waar we bleven wonen tot we in november 1990 naar de nieuwbouwwijk Diemen-Noord verhuisden. Sinds die datum wonen we op het adres Oude Waelweg 74, waar Ellen haar tandartsenpraktijk heeft gevestigd. Op 29 mei 1988 werd Nils een maand te vroeg geboren en ruim vier jaar later, op 9 juli 1992 was ook Tijmen een maand te vroeg. Daar hebben we het maar bij gelaten.

Mieke Sterk & ander werk

In 1994 nadat ik mijn wethouderschap had moeten neerleggen, ben ik in dienst getreden van het Tweede Kamerlid Mieke Sterk als haar persoonlijk medewerker. Een vrolijke tijd, want eerlijk is eerlijk, Mieke Sterk is een zeer bijzondere dame. In 1968 was ze de snelste atlete van Nederland en ook op de vijfkamp blonk ze uit. In de Tweede Kamer kwam ze minder goed uit de verf. Lang ben ik daar geen getuige van geweest, eind 1994 liep onze samenwerking spaak. In 1995 ging ik op het landelijk partijbureau van de PvdA aan de slag. Ik werkte daar voor het Centrum voor Lokaal Bestuur. Ik was van 1986 tot 1994 lid geweest van het dagelijks bestuur van die bestuurdersvereniging. Vanaf 1994 was ik hoofdredacteur van het partijblad Lokaal Bestuur. In 1997 werd ik via de burgemeester van Diemen, Bob de Hon, benaderd door adviesbureau CBE Consultants. Mijn werkzaamheden daar waren zeer leerzaam, maar leidden niet tot het zakelijke succes dat de directeur van dat bureau voor ogen had. Vanaf 1998 werd ik zelfstandig ondernemer en verhuurde mij aan de Stichting EPN (Electronic-highway Platform Nederland) en PAg (Public Affairs groep) en aan een aantal andere opdrachtgevers, waaronder uitgeverij Kluwer. Voor deze uitgever heb ik van 1996 tot aan het eind van 2004 iedere twee weken een korte nieuwsbrief over de gemeentelijke aangelegenheden gemaakt. Daardoor las ik iedere twee weken de Nederlandse regionale dagbladen. Alleen dat was al een genoegen. In 2002 werd ik opnieuw wethouder en dat duurde tot eind 2004. In 2005 richtte ik samen met een compagnon de Public Finance groep op. Ik ben daarnaast voorzitter van enkele rekenkamercommissies en doe af en toe onderzoek op dat terrein.

Schrijven & zingen

Vanaf 1975 schrijf ik. Eerst alleen voetbalverslagen voor het blad van SV Diemen. Later ook over politiek voor Lokaal Bestuur en daarna over van alles en over niets, gewoon omdat het leuk is om te doen. In eigen beheer heb ik een aantal titels geproduceerd. In 1986 40 jaar PvdA-Diemen, in 1988 Het geld is bijna op (mijn doctoraalscriptie), daarna Voetbal en andere hobby’s (1989), 50 jaar Steven Dijk (2002) en 25 jaar gemeentebestuurder in Diemen (2003). Sinds 2000 schrijf ik aan een roman, die als werktitel heeft De Sousafoon. In 1995 vroeg en kreeg ik voor mijn verjaardag een keyboard. Ik nam meteen les bij de verkoper, Dennis Servais, die inmiddels een goede vriend is geworden. In december 2000 namen we samen een cd op met Nederlandstalige liedjes, waarvan ik de teksten had geschreven. Via de site www.dezingendehuisman.eu zijn fragmenten te horen. Ook daarna ben ik een fanatiek zanger gebleven. Heerlijk vind ik het om af en toe een paar uur muziek te maken en er lekker bij te zingen. Ik heb niet de behoefte om er mee op te treden, maar ik zeg u: "Aarzel niet, wenst u een onvergetelijke begrafenis, dan ik ben graag van de partij".

Schilderen & tophits

In 2003 deed ik mee aan de schilderwedstrijd voor amateurs van de gemeente Diemen. Ook in 2004 en 2005 heb ik telkens een schilderij ingeleverd. In 2005 won ik de derde prijs met het schilderij "I love my dog". Voor de organisatie van de Kunstroute in Diemen was dit aanleiding om mij uit te nodigen aan die manifestatie mee te doen. "Hoeveel schilderijen moet je daarvoor hebben", vroeg ik. "Minimaal tien", was het antwoord. Ik wist wat me te doen stond. Terwijl de rest van het gezin aan het skien was in Winterberg, voorjaar 2006, maakte ik acht schilderijen. Daarna volgden er nog regelmatig nieuwe. In 2005 schreef ik een komisch bedoelde tekst voor een wedstrijd van Het Parool. De titel was "Ik zie geen flikker in de darkroom" en ik won er een prijs mee. De prijs was, dat Clous van Mechelen er muziek bij zou maken en dat het nummer op een cd zou verschijnen. Daniël Dekker draaide het een aantal keren op Radio 2 en een Brabantse cafézanger pikte het nummer op en behaalde er een top 100 notering mee. Handre stond één week op 84. In 2008 maakte ik een nieuw nummer, namelijk "Nu je niet meer mag roken". Met dat nummer trad ik op tijdens de demonstratie van de kleine horeca op het Malieveld op 29 november 2008. Die avond haalde ik met dat nummer alle NOS-journaals.

Memoires & meer

Tot zover mijn memoires, deel I, de eerste ruim vijftig jaar.