Hebben lokale partijen toekomst

Later zegt een voormalige PvdA-wethouder uit Diemen tegen mij: ‘Onze afdeling vergadert helemaal niet meer. Wij zien elkaar voldoende op de begrafenissen.’

Jan Nagel in ‘Boven het maaiveld’, blz. 232



Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002 behaalden de lokale partijen een ongekend grote overwinning. Vooral de doorbraak in gebieden, waar lokale partijen tot voor kort nauwelijks aanhang hadden, was opzienbarend. Ook in Diemen deed dit fenomeen zich voor. Twee lokale partijen behaalden tezamen zeven van de negentien zetels. Op dat moment stonden de LPF en Leefbaar Nederland samen zestien zetels. Vertaald naar de situatie in Diemen, zou dat twee á drie zetels opleveren voor de lokale partijen.

Nu ruim een jaar later is het ongewis hoe de situatie in 2006 zal zijn. Tegelijkertijd constateer ik een groot optimisme bij de gevestigde partijen. De interne machtsstrijd van de LPF die leidde tot een complete afgang, de vernietigende resultaten van Leefbaar Nederland en Leefbaar Noord-Holland voeden de ideeën bij velen dat Leefbaar een zeer kortdurend verschijnsel is. Ik denk dat de gevestigde partijen zich vergissen.

Mijn een na laatste landelijke PvdA-bijeenkomst was een training voor plaatselijke campagneleiders in maart 2001. Het was een zeer vrolijke bijeenkomst, de inleidster van die ochtend was Roos Vermeij. Zij was tot voor kort secretaris van de PvdA-bestuurdersvereniging. Een organisatie waarvoor ik veel hand- en spandiensten had verricht. Ik was lid geweest van het dagelijks bestuur tussen 1987 en 1994 en vanaf 1994 tot mijn vertrek uit de PvdA was ik voorzitter van de redactie van het verenigingsorgaan. Dat mocht absoluut geen hoofdredacteur heten, want dat suggereerde hiërarchie. Terug naar de bijeenkomst. Roos kwam binnen met een schat van een kindje, want een half uur voor ze van haar woonplaats naar de plaats des onheils zou vertrekken, meldde haar kinderoppas zich ziek. Ze was blij mij te zien en vroeg of ik op haar kind bij mij wilde houden, terwijl zij het verhaal hield. Het gevolg was dat ik zachtjes “Rupsje Nooitgenoeg” voorlas, terwijl ik tussen de regels door luidkeels aan de discussie deelnam.

De kern van haar betoog was, ik weet dat ik Roos Vermeij tekort doe door deze versimpeling, dat we een fantastisch vooruitzicht hadden. Immers we waren veruit de grootste in de peilingen. Op dat moment had Rupsje Nooitgenoeg zich net door een stuk taart heen gegeten en hij voelde zich een beetje misselijk worden. Ik kreeg om andere redenen dezelfde gevoelens. Ik verhief mijn stem en vroeg Roos of ze duidelijk kon maken hoe het kwam dat de PvdA in 1998 en 1999 tijdens vier opeenvolgende verkiezingen de grootste in de peilingen was, terwijl de PvdA alleen de Tweede Kamerverkiezingen van 1998 als grootste had weten af te sluiten. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1998 was deze partij derde na het CDA en de lokale lijsten. Bij de provinciale staten van 1999 waren de VVD en het CDA groter en ook de verkiezingen voor het Europees Parlement werden niet winnend afgesloten.

Op dit ogenblik scoort de PvdA in de landelijke peilingen zeer hoog. Omgerekend zouden zij half september 2003 50 zetels scoren als er op dat moment landelijke verkiezingen zouden zijn. De coalitie verliest fors ten koste van de partijen die het tij willen keren. Maar betekent dit ook, dat de lokale PvdA en GroenLinks automatisch zullen winnen. Ik geloof er niets van. De kiezer is volledig losgeslagen van zijn ankers. Bij iedere verkiezingen zullen de kiezers los van de heersende ideologie hun keuze bepalen. Iedere stem zal bevochten moeten worden, niets staat vast. Zelfs de oudere kiezers komen steeds meer los van hun oude vertrouwde keuzes. Het is als in een vastgeroeste relatie, de eerste keer vreemdgaan wordt als een ernstige misstap gezien. Na de derde keer wordt het rationeel verklaard en kijkt men al vol hartstocht uit naar de vierde keer.

In een recent interview zegt de Twentse bestuurskundige Bas Denters, dat hij de recente opkomst van nieuwe lokale partijen niet als een duurzaam verschijnsel ziet. “Bij een lijst Gerritsen of Jansen weet een kiezer uiteindelijk onvoldoende wat hij inhoudelijk voor zijn stem krijgt. Charismatisch leiderschap alleen is niet genoeg om kiezers aan een partij te binden.” Hij constateert dat veel politieke partijen recent een leiderschapswisseling hebben ondergaan, maar dat deze nieuwe leiders hun leiderschap uitoefenen binnen min of meer bekende kaders. “De persoonlijke factor wordt binnen de politiek weliswaar steeds belangrijker, maar de herkenbaarheid van politieke leiders wordt toch voor een groot deel bepaald door hun partij-achtergrond.”

Ik geloof veel meer in de theorie, die de aan de Vrije Universiteit verbonden politicoloog Andre Krouwel in zijn proefschrift poneerde, namelijk dat de gevestigde partijen in de westerse democratieën aan hun onvermijdelijke neergang bezig zijn. Het enige wat nog rest is de Catch all strategy, een aanpak waarin politieke partijen of kiesverenigingen niet hun eigen verzuilde domein in de samenleving hebben, maar waarbij zij in alle wijken en onder alle kiezers de strijd met elkaar aangaan .

Leefbaar Nederland toonde aan dat ook een betrekkelijk nieuwe partij zich iedere keer zal moeten bewijzen. Leefbaar is geen degelijk merk, dat in alle gevallen tot succes zal leiden. Leefbaar Oegstgeest, Leefbaar Hilversum en Leefbaar Utrecht zijn al langer actief en al een aantal verkiezingen achtereen de grootste partij in hun gemeente. Andere Leefbaar partijen in het land zijn beduidend minder stabiel. Maar het jojo-effect van de landelijke partijen toont aan dat dat voor alle partijen geldt. Het is triest dat vier jaar slecht beleid via een goede campagne kan worden omgebogen en dat vier jaar goed presteren verpest kan worden door een knullige campagne. In toenemende mate zullen de verkiezingen in de campagnes en door het ‘gevoel bij de kiezers’ worden beslist. Naar mijn mening zullen lokale partijen daarbij in het voordeel zijn. De last van een landelijke politieke partij is tegenwoordig groter, dan het voordeel van een schare trouwe kiezers. Ik ben ervan overtuigd dat er steeds meer lokale verschillen zullen gaan ontstaan.

Het beeld van 1994 toen in meer dan 500 gemeenten de tendens voor de landelijke partijen dezelfde was, zal steeds zeldzamer worden. Kleurrijke politici zullen beloond of afgestraft worden, terwijl de meer onzichtbare politici de rest verdelen. Dat kan soms gunstig uitpakken, soms zal dat desastreus zijn. Of Leefbaar Diemen in 2006 in het rijtje van Utrecht, Hilversum en Oegstgeest zal zitten, of dat wij tezamen met Leefbaar Den Haag, Leefbaar Hoogeveen en Leefbaar Amsterdam roemloos ten onder zal gaan, is nu nog niet te zeggen. Maar ik verheug me al op de campagne van 2006.

terug home